1 januari 1972 - Vrouwen in de kamer: start discussie

In 2021 kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen dat vrouwen ooit geweerd zijn uit de kamer. Sterker nog, in 2020 hadden we een volledig vrouwelijk bestuur. Maar dat is niet altijd het geval geweest! Op 1 februari 1972 sprak de Vergadering uit dat het een dameslidmaatschap ‘niet bezwaarlijk’ vond. Mevrouw Wiggers De Vries Dumas was op 14 november 1972 het eerste vrouwelijke kandidaatlid, en in de jaren erop bleef er verhit gediscussieerd en gestemd werden over het vrouwenlidmaatschap, zonder resultaat. 

Het bestuur van de JKE in 1979 vond dat het actief werven van vrouwelijke leden een expliciet uitgangspunt van de Kamer moest zijn, en zag daar graag een beleidsnota van tegemoet binnen één van de toekomstige besturen.

Enkele opmerkingen van leden:

  • “het wil mij voorkomen dat enige dames van het juiste kaliber met een juiste (niet-feministische) instelling de kwaliteit van de Kamer in opwaartse richting zullen beïnvloeden (en wellicht enige mannelijke Kamergenoten die er frequent blijk van geven dit kaliber, althans in JK-verband, niet te bezitten, eindelijk de Kamer tactisch te doen verlaten).”
  • “’t Kan ook best gezellig zijn met een dame een borrel te drinken, of als mede commissielid te hebben. Als ze niet gezellig is, drink ik géén borrel met ‘r en ga ik niet met haar in één commissie. Zo simpel is dat! Voor mij mogen ze.”
  • “Wordt ’t nu al een hoerentent? Wordt er niet meer gediscussieerd?”

Vrouwen in de kamer. 1972 start discussie, 1989 eerste vrouwelijke lid, 1993 eerste vrouwelijke Voorzitter